Oom Bosco, de oudste broer van mijn vader, had jarenlang aan het hoofd gestaan van een
ambachtsschool in Argentinië.Toen hij naar Nederland was teruggekeerd, logeerde ik vaak bij
hem, omdat mijn ouders hun carrière in de avonduren hadden gepland en de vakanties het liefst
samen doorbrachten.Voor mijn slapengaan vertelde oom Bosco altijd een verhaal uit het verre
vreemde land, zoals de wonderbaarlijke geschiedenis van de vleesetende dinosaurussen die door
Gondwana zwierven. Of de legende van de ontsnapte paarden die met lasso’s werden gevangen en
waarvan de buiken werden opengesneden zodat zij de tamme soortgenoten niet zouden besmetten
met hun galop van de vrijheid. Of de mythe van de zon die dagelijks een bad nam in rivier
Zilver, maar toch van goud werd.
Ik groeide en ontgroeide, maar toen oom Bosco stierf, begonnen zijn verhalen op te spelen. Het
ging er al lang niet meer om wàt ik mij herinnerde, maar hóe, zoals de bedding niet alleen de loop
van het water leidt, maar de rivier haar naam geeft ook als zij droog staat. Ik móest naar
Argentinië, oom Bosco’s verhalen redden.Voortaan zou ik zíjn verhalen van de mijne kunnen
onderscheiden.
Three travellers on one ticket with three different perceptions. Two photographers and one writer make up the travelling party. The text is made up of fragments and paragraphs, minimum ten lines and maximum two pages long, that each contain a reason, direction or essence. They describe a place, event, thought or let their fantasies flow. Aside from the country, the trip itself is the subject, which is also true of the photos.
The book, the trip, and the country are divided into three sections: Buenos Aires, the city; the north, emphasis on the Andes provinces; the south, Patagonia and Tierra del Fuego. The introduction attempts to demonstrate a reason for the necessity of travelling to Argentina. Finally, in the epilogue, the three travellers focus on the work each has made, and the experience of the trip.
I am all three of the travellers.
De zon zei tegen het maïsveld, dat zijn moeder was, ‘Ik houd van je geur, je smaak en van je aarde, maar ik haat het goud waarmee je pronkt en dat mij verblindt als ik bij je drink.’
Om het goud te ontlopen baadde Zon zich dagelijks in de rivier de Zilver. Hij speelde er met de
vissen die al heel lang geleden de kleur van het water hadden aangenomen.Toen Zon zeven werden volwassen, kwam Condor hem geluk wensen.
‘Mijn geschenk is het overzicht’, zei Condor, ‘zoek tussen mijn veren.’
Zon zocht, maar viel in slaap en Condor steeg tot eenzame hoogte.
‘Hier laat ik je hangen’, zei Condor, ‘want dit is mijn cadeau en voor het geval je mij nodig hebt,
ik woon in het westen.’
Zon keek zijn ogen uit. Hij zwaaide naar zijn moeder, die nietiger was dan een maïskorrel en naarzijn vriend Zilver, die als een dun draadje op de aardbol lag. Geen van beide zwaaide terug. Zonwerd er verdrietig van en na een dag riep hij Condor om hem terug te brengen.Tevergeefs.
Zon liep naar het westen en zocht Condor achter de bergen voorbij de horizon. Daar zag hij zichzelf
in Oceaan weerspiegeld.Terwijl hij dacht dat hij van zilver was, zag hij dat hij goud uitstraalde
en hij kleurde beschaamd tot ver achter zijn oren.
‘Dit wordt mijn ondergang’, mompelde Zon,‘niet het bad, maar de borst, wat ik at is wie ik ben.’
Zo wendt de zon zich nog dagelijks af als hij de zee ziet. Rood van schaamte. Het liefst zou hij willen
verdwijnen.Ter plekke wel te verstaan. Hij laat zich in zee zakken zoals vroeger in rivier deZilver en hij hoopt dat het zout het goud uit zijn krullen spoelt.
‘En nu gaan slapen’, zegt oom Bosco, ‘de zon probeert het morgen opnieuw en misschien schijnt
hij dan zoals hij het zelf zou willen.’
Wij gingen met z’n drieën op reis. Oom Bosco is zijn halve leven met het vergaren, schiften en
opslaan bezig geweest. Ik had niet zoveel tijd tot mijn beschikking en drie is een mooi aantal om
geen ruzie te krijgen. Je bent een groep, maar een overzichtelijke. Bij twee krijg je problemen. Je
kunt je niet concentreren op het werk, omdat je je aandacht moet verdelen over het uitzicht en
de partner.
Wij waren twee fotografen en één schrijver. Fotografen zijn goed gezelschap. Zij laten je je gang
gaan en staan zelf niet graag in het middelpunt van de belangstelling. Daarnaast kunnen fotografen
heel goed zwijgen terwijl zij vertellen wat zij gezien hebben. Dat bevordert het inzicht wanneer je
je, als reisgenoot, probeert te herinneren wat je zag toen je zelf naar buiten keek.
De eerste reiziger was een fotograaf die herkenbare, informatieve beelden zocht: de reële reis
langs de gevels van het land: kleur, kleinbeeld; ansichtkaarten. De tweede reiziger was een fotograaf
die zonder opdrachtgever de gebeurtenissen op zijn pad vrijelijk interpreteerde: de reis dwars
door de rooilijn naar de suggestie van het land: zwart-wit, vierkant. De derde reiziger was de
schrijver/journalist. Hij toetste de kijk van de eerste fotograaf aan de visie van de tweede of ging
er mee aan de haal.
De drie reizigers ben ik.
book: 30 x 25 cm, 160 pages, isbn 90.806837.I.X dutch only